Een hoge verwachting zorgt er regelmatig voor dat games harder tegenvallen dan eigenlijk het geval is. Dit resulteert dan ook meestal in lagere cijfers dan de games verdienen. Met name in het huidige aanbod op militaire shooters is er weinig ruimte voor fouten, er wordt door het publiek gewoonweg gekeken naar andere vergelijkbare producten. De reboot van Medal of Honor had hier veel last van doordat de vergelijking met de Call of Duty reeks al snel gemaakt was. Het was zeker geen slechte game, maar mensen hadden een hoge verwachting. Het tweede deel Medal of Honor: Warfighter heeft hetzelfde probleem, maar dit keer zijn het niet alleen de hoge verwachtingen die voor een tegenvallende ervaring zorgen .
De menselijke kant van oorlogvoering
De singleplayer is voor mij altijd het eerste vaste onderdeel bij een shooter en de eerste paar minuten beginnen interessant. Er wordt hier minder nadruk gelegd op overheden die verborgen wapens hebben of de wereld willen vernietigen, maar op het effect van de missies op de soldaten. Dit had een frisse wind kunnen zijn, maar gaat helaas zijn doel voorbij door enkele slechte keuzes. Er is een groot respect voor de soldaten vanuit de ontwikkelaar aanwezig, dit wordt al snel op meerdere punten duidelijk in de game. Maar dit komt regelmatig enorm zwart wit over en tel hierbij ook nog eens het heen en weer springen in de tijd tijdens het vertellen van het verhaal op, waardoor de gewenste emotionele band geen kans krijgt om tot stand te komen. Dat wil niet zeggen dat het verhaal van de singleplayer slecht is, het komt alleen pas te laat op gang. Aan het eind hebben we te maken met een paar sterke plotwisselingen waarbij we onder andere een oude bekende uit de vorige game tegenkomen. De tussenfilmpjes zien er erg sterk uit met een paar uitzonderingen op het gebied van vrouwelijke personages, die er op een bepaalde manier gewoon raar uitzien. Het verhaal doet dus zijn ding, maar niets meer. Bovendien speel je de singleplayer uit in iets meer dan vijf uur en dit komt niet door de geweldige skills van de speler.
Op gameplay gebied vinden we wederom enkele minder afgewerkte onderdelen die de game makkelijker maakt en voor een mindere ervaring zorgt. Het grootste minpunt moet toch wel de AI zijn. In de meeste rechtlijnige shooters gebeuren veel dingen op dezelfde manier, maar wordt er enigszins afgewisseld in tactieken in bepaalde levels. Maar in Warfighter hebben we te maken met een AI die altijd hetzelfde doet zowel bij de tegenpartij als je teamgenoten. Ga je bijvoorbeeld een keertje dood, dan zal het meteen opvallen dat vijanden vanuit dezelfde plekken komen en naar dezelfde plekken rennen. Er zal weinig verrassingen zijn of vijanden die het je moeilijker maken. Je teamgenoten doen ook weinig. Je gaat regelmatig met een flinke groep soldaten op pad, maar jij zult al het werk moeten doen. Zo kan het gebeuren dat je lang moet wachten op een teamgenoot om een deur open te doen en dit breekt toch echt de illusie van een serieuze shooter. Het kapotschieten van bepaalde onderdelen in het level is ook niet altijd aanwezig. Zo gebeurt het in sommige levels dat je hekken en muren kapot kan schieten, maar heb je een paar minuten later te maken met onbreekbare obstakels die er hetzelfde uitzien. Dit klinkt natuurlijk negatiever dan het eigenlijk is. De singleplayer weet een paar memorabele momenten neer te zetten. Het racen met een rover en een raceauto zijn geweldig in scene gezet. Er is de herkenbare diversiteit aanwezig en kunnen we dus aan de gang met boten,op afstand bestuurbare robots, knallen we vanuit een helikopter en een rubberboot en gaan we aan de slag als een sniper. Het is goed, maar het is in andere games beter gedaan.
Het buddy systeem
Het singleplayer gedeelte is voor de meeste fanatieke shooter fans niet het belangrijkste onderdeel, maar de multiplayer. De multiplayer ervaring is heel erg verschillend en ook de ervaringen van diverse mensen zijn van positief tot heel erg negatief. Mijn ervaring is in ieder geval erg degelijk. Weinig tot geen problemen gehad met verbindingen, lag of rare spawnpunten. De invulling van de multiplayer is gemiddeld en dit is erg jammer, want deze game verdient eigenlijk zoveel meer. We vinden de standaard modi met enkele kleine twists, zoals bijvoorbeeld een modus waarbij je pas bij de volgende ronde spawnt. Je kunt zoeken op diverse instellingen en zoals we gewend zijn verdienen we ervaringspunten zodat je extra gear kunt aanschaffen. Enkele maps lijken op elkaar en er zijn weinig maps die er echt uitspringen. Dit alles is tot nu toe gemiddeld, waarbij een nieuwe feature Fireteam een lichtpuntje is. Fireteam is een slim systeem die mensen op een positieve manier stimuleert om samen te spelen. Dit werkt eigenlijk zo goed, dat wanneer je een buddy treft die je beschermt en je helpt de game heel veel leuker en tactische wordt. De problemen die op het begin naar buiten kwamen vallen dus zeker wel mee, maar gaan niet verder tot een gemiddelde tot goede ervaring.
Medal of Honor: Warfighter is een game die mee wilt doen met de toppers, maar helaas het broertje van is geworden. Het is geen slechte game, het scoort overal voldoende, maar weet ons gewoon niet positief te verrassen. De singleplayer is kort en niet voor herspelen vatbaar. De AI is om te huilen en het vernietigen van je omgeving is niet overal aanwezig. Maar de racegedeeltes zijn enorm spectaculair en de poging van het verhaal is toch wel vermakelijk. De multiplayer had deze game onvergetelijk moeten maken, maar lijkt nu gewoon teveel op alles wat we al eerder hebben gezien. Het buddy systeem werkt perfect en dit zouden we vaker moeten zien. Aan de andere kant hebben we pas met het tweede deel te maken, er is ruimte voor verbetering, want ik zou graag weer de kwaliteit zien van de oudere Medal of Honor games.